Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen David hoorde, dat Nabal dood was, zo zeide hij: Gezegend zij de HEERE, Die den twist mijner smaadheid getwist heeft van de hand van Nabal, en heeft zijn [67]knecht [68]onthouden [69]van het kwade, en [dat] de HEERE het kwaad van Nabal op zijn hoofd heeft doen wederkeren! En David zond heen, en [70]liet met Abigail spreken, dat hij ze zich ter vrouwe nam. 67. Dat is, mij. 68. Anders, teruggehouden. 69. Of, van die boze daad; te weten, dat ik onschuldig bloed zou vergoten hebben, uit eigen wraakgierigheid. 70. Te weten, door zijn gezanten, en nadat Nabal een tijdlang was dood geweest.